Inschrijven
als woningzoekende

Bergstraat 24-26

In 1495 had het pand de volgende naam “Dat Rote Herte”. De laatste bewoner van Bergstraat 24-26 was de distilleerderij 1e Klasse W.Th. ten Holder. Wie daarin in 1978 tussen de planken die de ramen blindeerden, naar binnen gluurde, rook schimmel en rottigheid: echter geen vleugje geestrijk vocht steeg er meer op. Een jaar daarvoor was de kap ingestort en gesloopt en ook de tweede verdieping en zolder waren niet meer begaanbaar in zelfs ingezakt. Van het middeleeuwse huis was alleen nog de kelder over, een grote ruimte die zich uitstrekte onder vrijwel het gehele huis. Dat de restauratie van dit pand tot een ingrijpende vernieuwing leidde, was onontkoombaar.

Wel is bijzondere aandacht geschonken aan het behoud van de karakteristieke vroegere ingang tot het pand. Met vernuft is daarbij getracht de wensen tot behoud en die voor een nieuwe bewoning in evenwicht te brengen. ln de 15e en 16e eeuw werkten hier een 'stoeldreyer en een houtbewerker en in 1555 was Hans van Collen een kistenmaker eigenaar van het huis. Van Collen werd er in 1569 van verdacht een draagbare houten preekstoel te hebben gemaakt. Buiten de  stad, ergens achter de Bergkerk. kwamen de afgedwaalden van het rechte geloof bijeen voor hun  hagepreken. Door de stad ondervraagd, verklaarden vrienden dat ze met hem op het moment van de misdaad "upt velt spaciren" waren gegaan en dat hij  het ding 'off wo datt men dan nu men mach' beslist niet kon hebben gemaakt.  In 1591 sterft Hans van Collen zijn weduwe Mechtelt Berends blijft er tot 1612 wonen.

Vanaf 1629 toen het Stratenboek werd aangelegd.  hoorde het huis bij Menstraat 13 en was daaraan  toen ondergeschikt. Als huurhuis blijkt het later in trek bij Franse officieren en offliciersweduwen.  Opnieuw was het daarna een pakhuis en bedrijfspand. maar nu wordt er weer gewoond.

Tekst: de heer Norman Boekhout sr. 


Terug naar onze collectie