De stad Deventer kan trots zijn op een rijk en eeuwenoud verleden.
Een verleden dat vele hoogtepunten kende op het gebied van oorlog en vrede, handel en nijverheid, kunst en cultuur. In de achtste eeuw woonden er al mensen op de plaats waar nu Deventer ligt. Op de rivierduinen langs de IJssel vestigden zich jagers, vissers, boeren en veehouders. Later verrezen daar het Bergkwartier en het Noordenbergkwartier, wijken die tot de oudste van de stad horen.
Als eigenlijke stichter van de stad kan de Engelse evangelist Lebuïnus worden beschouwd. Hij stak in het Jaar 768 bij wat nu Wilp heet, de IJssel over en bouwde op een van de rivierduinen een houten kerkje. De Grote- of Lebuïnuskerk, het grootste monument van Overijssel, draagt de naam van de later heilig verklaarde Lebuïnus.