Kerksteeg
Deze steeg kreeg in de loop der 15e eeuw de naam Kerckstegele, een enkele keer Kerckstegelke. Vanaf 1440 verschijnt voor enige tijd de naam Berchstegele. (Cat. Gr. en Voorster Gasthuis No 381a) De Kerksteeg vormde de kortste verbinding (ruim 40 meter lang) tussen de twee enige plein-achtige ruimten binnen het Bergkwartier. De steeg legde namelijk een verbinding tussen enerzijds het Bergkerkhof-vóór-de-Bergkerk (thans Bergkerkplein geheten), waar drie straten Bergstraat, Roggestraat en Walstraat op korte afstand van elkaar op uitmondden, en anderzijds het Bergschild, zijnde het nabij de Bergpoort gelegen ontmoetingspunt van twee andere straten Rijkmanstraat en Menstraat. Daarom zal de Kerksteeg (3,2 à 4 m breed) binnen de stedelijke agglomeratie op de Berg al vroeg een doorgang van enige betekenis zijn geweest. Geen wonder dat aan deze steeg een der vroegste stenen huizen van de Berg-wijk staat. Dit kleine huis, Kerksteeg 12, wordt op stijlkenmerken gedateerd omstreeks 1300.
In 1441 erfde Johan Dapper de Kerckstege 12 ende huys dat an sinnen vader plach toetehoeren, gelegen in die stegele als men geet van den Schilde tot Senter Claes Kerchof, tusschen Senter Claes Kerckhof. Vanaf 1502 bezit de Bergkercke dit huis in de Kerckstege, bij het hecke daer men opten Kerckhoff vaert, 1528 (Kerkboek 7, naar 17e-eeuwse kopie). - Dat huisken voir ”t hecke” dat Johan Maet bewont, doet dan 6 goudgulden huur in 1581/82 (rek. Bergkerck).
De huizen aan de overzijde, de noordzijde, van de Kerksteeg zijn lange tijd “achterhuyskens” gebleven van het hoekhuis Kerksteeg/Menstraat. Nog omstreeks 1600 waren dit huurhuizen. Belangwekkend in deze huizenrij is de geknikte topgevel op de hoek van het Bergkerkplein, horend bij een kleine hoekwoning. Deze sierlijke kleine gevel lijkt vrij goed dateerbaar: omstreeks 1394. Aan de zuidzijde van de Kerksteeg staat nog heden een ongebroken reeks middeleeuwse huizen. De rij begint in het zuidwesten met de grotendeels blinde zijgevel van het in de kerk nog midden-14e-eeuwse hoekhuis Bergschild 7.
De achterkamer van dit huis, nog aanwezig, zou eveneens nog kunnen dateren uit de 14e eeuw. Ze werd vóór 1500 ingericht tot twee woningen, beide een ingang hebbend aan de Kerksteeg.
Kerksteeg 6 moet van jonger datum zijn dan de aangrenzende huizen. Toch bestond dit sluitstuk in de bebouwing al in 1431, hetgeen betekent dat het buurhuis Kerksteeg 8-10 ouder is, mogelijk nog 14e-eeuws. In 1468 werd dit huys publieckelyk verkocht voor een achterstallige roggerente van 4 mud,
Het is een 11 meter lang dwarshuis, in 1505 verticaal gescheiden in twee eigendommen. Het linker gedeelte, Kerksteeg 10, kwam in bezit van de eigenaar-bewoner van Bergschild 9 die dit huis in de Kerksteeg voortaan beschouwde als een achterhuis.
In de oudst bewaarde rekeningen van het Meester-Geerdsklooster wordt in 1577-1578 een huurprijs van 9 ½ goudgulden en in 1579 een koopsom van 200 goudgulden genoemd. (GAD, MA 333)
In 1542 werd ook Kerksteeg 8 een huurhuis. De laatste bewoner-tevens-eigenaar was de bekende Bergenvaarder Hendrik Dudinck. Deze verkocht zijn huis aan de Bergkerck en werd, zelf huurder. Was het hem niet meer voor de wind gegaan? In 1535 had men hem verdacht van wederdoperij.
Was dit zijn vorm van protest geweest tegen zijn lot?
Tekst: de heer Norman Boekhout sr.